Medical Checks for Children is terug in Kenia Nairobi, één van de langstlopende missies van MCC. De missie, op uitnodiging van de Sophia Foundation for Children, loopt van 18 t/m 25 maart en de missieleden zullen ons via dit blog op de hoogte blijven houden van hun werk en avonturen.
Missieblog Kenia Nairobi 2018
Zondag 18 maart Nairobi
Ondanks het feit dat de voorspellingen slecht waren, is het eigenlijk de hele dag droog geweest. En dat is erg goed nieuws niet alleen omdat vanavond het laatste deel van team Nairobi aankomst ( Lisa, Jolijn, Jannke, Carolien en ik waren er al) maar ook omdat morgen onze eerste checkdag gepland staat op de St Clements school in Riruta, een slum in Nairobi. En met heel veel regen zou onze eerste dag meteen wel eens een behoorlijke uitdaging kunnen worden.
Nairobi met regen is een namelijk een andere stad. Wegen zijn namelijk vaak al matig en een goede afwatering meestal afwezig. De meeste slums liggen daarnaast laag gelegen; de betere wijken meestal op de heuvels. Dit betekent dat bij extreme regenval niet alleen de wegen onderlopen maar ook de slums.
Chaos heerst dan even.
En niet alleen in Nairobi. Stukken weg worden weggeslagen, rivieren stromen over en er dreigt cholera. Alles heeft een keerzijde hier. Regen maakt het land vruchtbaar maar in sommige gebieden ook even onleefbaar.
“Earth is our mother’s womb” Kenyan proverb
Maandag 19 maart Nairobi
op 18 maart druppelden de teamleden alleen of in kleine groepjes langzamerhand het Ibis-hotel in Nairobi binnen. De volgende ochtend bij het ontbijt bleken we compleet en wordt er verder kennisgemaakt. Roos, Jolein, Lisa, Janneke, Carina, Natasha en Marriëtte en teamleiders Nadine en Carolien. Sommigen ervaren in de missies van MCC, voor anderen een eersta keer. Spannend. Het lijkt een goed team te zijn en er worden volop ervaringen uitgewisseld en vragen gesteld. De sfeer zit er al snel in, zeker wanneer het echte werk gaat beginnen; het werk waarvoor we naar Kenia zijn gekomen. Per bus vertrekken we naar de wijk Riruta, een slum, waar een compound is van de Cypriotisch Orthodoxe Kerk met daarop een school voor kinderen van 4 tot 12 jaar. De Cypriotische stichting, de Sophiastichting, die hieraan verbonden is, is de stichting waarmee we deze week zullen samenwerken.
In de bus worden de taken verdeeld. Onze cypriotische vrienden zullen de kinderen wegen en meten en hen een formulier meegeven, waarop o.m. Naam en leeftijd staan. Na gewicht en lengte wordt het hb bepaald en aangetekend. Daarna worden de kinderen door één van de vijf artsen van het team gezien en onderzocht en wordt er waar nodig een behandelplan opgesteld of doorverwezen. Het apotheekteam deelt medicijnen uit. De oudste jongens van de school helpen waar ze kunnen en dat is een belangrijke taak. Ze troosten kinderen na het prikken en zorgen voor een soepele doorstroming. Al snel pakken ze onze handschoendoos, trekken latex handschoenen aan en noemen elkaar ‘dokter’. Ze zijn handig en betrokken en nemen ons in feite veel werk en organisatie uit handen, ook al, doordat ze behoorlijk engels spreken en ons kunnen helpen om met de kleintjes te communiceren.
Soms echter gaat een communicatie ook wel eens mis. Carina moest een urineonderzoekje doen en door die éne letter verschil tussen ‘poe’ en ‘pee’ kreeg ze tweemaal een potje terug met wel heel massieve inhoud.
Na de middag vertrekken we naar Nyeri, waar we morgen aan de slag zullen gaan in een weeshuis. We verblijven in een oud, maar stylish koloniaal hotel, waar je je even op de filmset van ‘Out of Africa’ waant.
Het was een mooie dag. Heerlijk om met de kinderen om te gaan en goed om te merken dat we al zo snel een hecht team vormen.
dinsdag 20 maart 2018
Na een druilerige en donkere dag gisteren, waarbij we vooral binnen moesten checken, lijkt het weer vandaag opgeklaard als we met de bus vertrekken richting Makarios Childrens Home, Nyeri. Ook dit tehuis is verbonden aan de Sophia-organisatie uit Cyprus.
We checken deze dag alle kinderen uit het weeshuis, de kinderen die de bijbehorende school bezoeken en die niet in het tehuis wonen en kinderen uit de locale gemeenschap. De ontvangst was overweldigend. De kinderen, de werkers van het tehuis en de onderwijzers zongen, dansten en liepen uiteindelijk rond in een soort polonaise om ons te verwelkomen. Aanstekelijk, en het zette eigenlijk meteen de toon van de dag. De eerst indruk is dat de kinderen een goed en opgewekt uitzien en vooral, dat de sfeer op deze compound gewoon goed is.
We zetten de stations op op het basketbalcourt. Dat betekent, dat de lengtemeter tegen één van de basketpalen wordt geplakt en de kinderen dus pal onder de basket worden gemeten en gewogen. 15 meter verderop zit de prikploeg en een stukje verderop de artsen, die de kinderen nader onderzoeken. De apotheek wordt opgezet onder een partytent, zodat het zonlicht de medicijnen niet kan aantasten. De kinderen trekken, met het formulier met hun gegevens in de hand van station naar station. Ze vinden het machtig interessant en het is leuk te merken, dat je toch telkens een momentje contact kunt hebben. Ook nu werpen de grotere kinderen zich weer op als begeleiders en organisatoren en wanneer we even niet op zouden letten, hadden ze graag ons werk overgenomen. Als je vraagt naar hun toekomstdromen, geven er ook veel aan dokter te willen worden… Hopelijk hebben we ze vandaag een beetje geïnspireerd.
Tussendoor is er soms tijd om even met de kinderen te spelen. Ze stellen ons ook allerlei vragen, die de oudere kinderen graag voor ze vertalen.
De kinderen van het weeshuis en ook de kinderen die overgebracht zijn uit een rescue-home uit aan nabijgelegen regio zijn kinderen met elk een eigen, vaak diep ingrijpende en onvoorstelbare geschiedenis. En toch… wij zien kinderen met stralende koppies en ogen vol hoop. We zien begeleiders en werkers, die de kinderen kennen en op hen betrokken zijn…. Er wordt goed voor hen gezorgd en de kinderen wordt een gevoel van kracht en waardigheid bijgebracht. Of zoals Marina, de vertegenwoordigster van de Sophia-organisatie zegt: ‘Deze kinderen hebben een power-within. Die power willen wij mobiliseren. De kinderen zijn de echte helden in het verhaal’.
woensdag 21 maart
Woensdagmorgen worden we wakker van het geluid van een enorme regenbui op de veranda’s en daken van het oude koloniale hotel waar we verblijven in Nyeri. Het versterkt het gevoel van voorname, maar vergane glorie dat dit hotel uitademt.
We nemen afscheid van de grote, suite-achtige kamers met de vergeelde foto’s van koloniale jachtpartijen en slepen onze koffers en tassen naar de bus. Vandaag rijden we naar Ndunduini, naar een primary school, waar we de kinderen zullen gaan checken. Inmiddels klaart het weer op en zien we zelfs een waterig zonnetje.
We komen aan in een landelijke omgeving. Het is stil. De school lijkt gesloten, tot we ineens vanuit één van de lokalen kinderstemmen horen die tafels opdreunen, of werkwoorden of…. We hebben natuurlijk geen idee! We hebben weliswaar enkele woordjes Swahili opgepikt (denken we), maar niet genoeg om te begrijpen wat de lesstof van vandaag is.
Enkele ogenblikken later komt het schoolhoofd ons verwelkomen. Direct daarna gaan de deuren open en beginnen kinderen met tafels en banken te sjouwen, zodat we onze stations kunnen opzetten. Inmiddels is het team daar behoorlijk bedreven in en we zijn snel klaar om te starten.
Dan komen de allerkleinsten in een lange rij achter elkaar aangemarcheerd, als een rij kleine eendjes. Voor de tafel, waar ze hun registratieformulier moeten ophalen, blijven ze bedremmeld staan. Eén van de kleintjes vertrouwt het helemaal niet en zet een keel op. Als hij bij het volgende station moeten worden gemeten en gewogen, heeft hij inmiddels een paar kleine medeschreeuwers erbij. Het werkt aanstekelijk. Aan het volume te horen, hoeven de dokters straks hun longen misschien niet eens meer te beluisteren. Als het prikstation in zicht komt, is het hek helemaal van de dam. Een van die kleine mannetjes neemt een driest besluit en sprint er vandoor. Hoewel… naarmate de uitgang van de compound dichterbij komt, loopt hij langzamer en kijkt hij steeds vaker even om: ‘Ze zullen me toch niet zomaar laten gaan??’ Eén van de grotere jongens wordt er achteraan gestuurd en grijpt hem bij kop en kont en brengt hem, opnieuw onder zeer luid protest, terug. Toch loopt het vandaag uiteindelijk ook weer soepel en wanneer de teamleden bij het prikstation de om hen heen staande kleintjes speels betrekken bij wat ze gaan doen, wordt het een makkie. Hoewel…hoe komt Lisa toch aan die natte broek, nadat ze dat ene kleintje op schoot heeft genomen?
Een nieuwe regenbui onderbreekt het werk en de stations worden snel naar drogere plekken verplaatst. 135 kinderen worden deze dag gecheckt, medicijnen worden uitgedeeld en voor een enkel kind wordt er de nodige vervolgbehandeling afgesproken. Aan de andere kant van de compound wordt er gewerkt aan de invoer van de data van de vorige dagen. Teamwork!
Wanneer we klaar zijn, kijken we nog even bij de boompjes, die Nadine, Carolien en Noppy drie jaar geleden, heel symbolisch, bij hun eerste bezoek aan deze school hebben geplant.
Intussen vermaakt Lisa een klas met kinderen door hun de Engelse woordjes op het schoolbord aan te wijzen, die ze vervolgens enthousiast opdreunen. Of vermaken de kinderen Lisa (en de rest van ons)? Het is een hartverwarmend tafereel met Keniaanse en Nederlandse stralende gezichten. Tenslotte mogen we nog -letterlijk- een kijkje in de keuken van de school nemen, waarbij we ons verbazen over de inventiviteit en toewijding van de kokkinnen om met zo weinig middelen voor zoveel kinderen een maaltijd te koken. Dan nemen we afscheid. Het was goed hier weer te zijn. Tot volgend jaar!
We reizen terug naar Nairobi, waar we in teams van twee doorgaan met het invoeren van alle onderzoeksresultaten. We evalueren de dag en nemen gepast afscheid van Marina, de stuwende kracht en founder achter de Sophia-foundation, die morgen terugvliegt naar Cyprus. Het was opnieuw een goede dag en een voorrecht om deel te mogen uitmaken van deze missie.
Donderdag 22 maart
Na een prima nacht (de bedden in het hotel in Nairobi liggen aanmerkelijk beter dan die in Nyere) en een stevig ontbijt, vertrekken we om 07u45 richting Kibera. Kibera is de grootste sloppenwijk van Nairobi. Op één vierkante mijl leven, volgens de telling van enkele jaren geleden, 2 miljoen mensen. Wie zich afvraagt hoe dat mogelijk is, zou de onderkomens moeten zien: van golfplaten, afdekzeilen en allerhande afval zijn hutjes gemaakt. Niet meer dan één hokje, geen stromend water, geen toiletten, helemaal niets. De stank is hier en daar ondraaglijk en de straatjes en steegjes tussen de bouwsels door zijn in feite één grote riool.
Vandaag checken we in de Orthodox Cypriotische Kerk, midden in de wijk. De kerk is een eenvoudig gebouw, waar men inventief tóch de karakteristieken van een Oosters Orthodoxe Kerk heeft weten te verwezenlijken: er is zelfs een Iconostase, de wand met iconen versierd tussen het altaar en de kerkzaal. De mannen van de Sophiastichting hebben de tafels voor de verschillende stations al opgezet; we kunnen direct uitpakken en beginnen.
De eerste kinderen, die we checken zijn van de préschool, die naast de kerk staat. Hele kleine mensjes staan in een rijtje dicht op elkaar te wachten, totdat ze ingeschreven zijn. Met een papier in de hand, dat haast groter is dan zijzelf, komen ze aarzelend het gebouw binnen, waar ze weer eerst worden gemeten en gewogen. Het is een aandoenlijk gezicht. De kinderen van de primaryschool die er naast staat, volgen.
Aan het prikstation worden wat grotere kinderen toegevoegd om te helpen. Ze staan er met hun neus bovenop, en binnen de kortste keren vegen zíj de vingertjes af met alcoholdeppers, reiken de vingerprikkers en de glaasjes aan als volleerde operatieverpleegkundigen en plakken pleisters. Het loopt als een geoliede machine. Wat opvalt is hoe lief en behulpzaam de kinderen met elkaar omgaan. In onze pauze zien we drie piepkleine meisjes met takjes achter een veel grotere jongen aanzitten. Ze plagen hem, dagen hem uit, meppen hem met hun takken en hij laat het allemaal even goedmoedig toe.
Als de kinderen op hun beurt bij de dokters moeten wachten zitten ze keurig in rijtjes achter elkaar op een paar kerkbankjes. We hadden tevoren gehoord, dat dit kinderen zijn, die door omstandigheden gehard zijn en niet altijd even gemakkelijk te bereiken, maar hier lijkt een aandoenlijk kinderkoortje te zitten…
Wat voor dromen hebben deze kinderen? De kleintjes kennen waarschijnlijk geen andere omstandigheden, dan die waar ze nu in leven, maar wat als ze gaan beseffen dat er een heel andere wereld buiten hun wijk bestaat?
Rond half drie pakken we in en vertrekken we. Wanneer we vanaf een oplopende weg terugkijken op de wijk, zien we een zee van bruin geroeste golfplaten. Nog geen kilometer verderop ligt een countryclub met een groot poloveld.
Daarna stopt de bus bij een winkelcentrum, waar vandaag de Masaimarkt op de bovenste etage zit. We worden aangesproken met ‘sister’ en ‘friend’, terwijl we langs de uitstallingen van Keniaanse craftwerkers lopen. Eén verkoper vraagt waar we vandaan komen. ‘The Netherlands’. ‘Aah’, roept hij uit. ‘My brother lives there. He plays football. Very good!’ We vragen naar de naam van zijn broer. ‘Ruud Gullit’, antwoordt hij. We grinniken en kijken blijkbaar zéér ongelovig. Hij ziet het. ‘Well, all good footballplayers are my brothers!’
Thuisgekomen zien we vanaf de negende etage van het Ibis hotel op een braak stukje land een groep kleine jongetjes achter een lekke voetbal aanrennen. Broeders.
vrijdag 23 maart
Een tweede dag in de sloppenwijk Kibera. We hebben alles wat we daar de eerste dag gezien hebben eigenlijk nog niet verwerkt en het is dus stil in de bus. Je hoort over dergelijke wijken en je leest erover. Tv-beelden komen je huiskamer binnen. Maar daar daadwerkelijk te zijn, brengt het toch op een heel andere manier dichtbij. Het zijn de stank, de grauwheid, de smeerboel in de steegjes, de behoedzame blik in de ogen van de vrouwen en de harde teleurstelling en woede in de ogen van de mannen, die je iets van de realiteit van het leven hier doet beseffen. Iets. Want wíj kunnen straks weer weg. Deze mensen hebben geen uitweg uit de hopeloosheid van het bestaan hier.
En toch… we zien graffiti. ‘Peace Wanted Alive!’ en ‘Keep Peace, Fellow Kenyans!’, ‘We Need justice Too!’, allemaal ondertekend met Solo7, de pseudoniem van artiest en activist Solomon Muyundo. Gedurende de onlusten bij de presidentverkiezingen in 2007, waarbij geweld hoog oplaaide in Kibera en brandstichting en plundering aan de orde van de dag waren, sprayde Solomon zijn boodschap van vrede en recht op elk beschikbaar oppervlak. ‘Want’, zo stelde hij,’There is no other Kenya besides this. Kenya is a gift from God en we should preserve it’. Bij de recente presidentsverkiezingen, waarbij er opnieuw veel onrust in Kibera was met veel slachtoffers, kregen zijn tags opnieuw inhoud en betekenis. Een mooi, maar ook geladen detail is, dat de hutjes en krotten, waarop één van Salomons tags stonden, gespaard werden bij alle vernielingen en brandstichting.
Maar dan de kinderen! Opnieuw checken we in de Cypriotisch Orthodoxe kerk van St. George. Vandaag worden de kinderen van de Jamii school bij ons gebracht. Deze school staat in een ander deel van Kibera, waar het voor ons te gevaarlijk is om te komen. De kinderen zijn heel gewoon als alle kinderen: Nieuwsgierig, aanhankelijk, speels en in voor een geintje. Hun ogen staan helder en onbevangen en we krijgen regelmatig een grote grijns. De rauwe realiteit van de wijk is hun gewone leefwereld. Ze kennen niet anders. Dat geldt ook voor de kinderen van de Joyspringschool, waar we later op de dag even een bezoekje brengen. Via een paar steegjes gaan we een deur binnen, waarachter niemand een school zou vermoeden. Lokalen van afvalmateriaal en golfplaten zijn provisorisch op elkaar gestapeld. De toegang is smal. Als er iets zou gebeuren, in het hier een deadtrap. Toch komen hier dagelijks 700 kinderen uit Kibera om iets te leren en een maaltijd te krijgen. De jongste kinderen spelen bij onze aankomst op de binnenplaats. Ze stormen op ons af wanneer ze ons in de gaten krijgen; pakken onze handen, doen high fives, zingen, springen en dansen. Te midden van alle misère en vuiligheid, zijn ze gewoon kind. We gunnen hen zo verschrikkelijk graag, dat ze iets van die onbevangenheid kunnen behouden. Feit is, dat men in Kibera niet ouder wordt dan gemiddeld 40 jaar.
Terug in St. Georges staat een nieuwe groep kinderen op ons te wachten. Kinderen van vluchtelingen uit het politiek instabiele Congo. Kinderen zonder rechten, die dus ook niet naar school gaan. Op de stations wordt met handen en voeten en in ons beste schoolfrans gecommuniceerd. Buiten staat een prachtige, hoogzwangere Congolese vrouw te wachten. De baby, haar tweede, kan elk moment komen. De vader van haar kind is terug naar Congo, dus zij is nu hier alleen. We maken foto’s van haar en we zullen proberen om die aan haar op te sturen. In de bus terug naar ons hotel fantaseren we even over een MCC baby. Veilig geboren en met een echte toekomst.
Zaterdag 24 maart
Vandaag zijn we terug waar we begonnen, in de sloppenwijk Rurita op de St. Clemens school. Het ziet er compleet anders uit dan afgelopen maandag, doordat het weer nu stralend is en alle modder opgedroogd. We zullen ongeveer 140 kinderen testen en denken vroeg in de middag klaar te zijn. De resterende tijd van de dag hebben we ook nodig, want de voorraden moeten uitgezocht, geteld en beschreven worden. Klaar voor de volgende missie!
Het loopt anders. De eerste groep kinderen, die we gaan checken zijn opnieuw kinderen van Congolese vluchtelingen. Er is een vertaalprobleem. De kinderen spreken weliswaar een minimaal Engels, maar de moeders en vaders niet. Dat levert al de nodige onduidelijkheden op bij de inschrijving. Bij de stations wegen en meten en bloedprikken is er geen probleem, maar voor de dokters zorgt de moeizame communicatie natuurlijk voor veel vertraging. We zetten door. Natuurlijk doen we dat. Deze kinderen hebben een extra rugzak, ook qua gezondheid, en nauwelijks toegang tot voorzieningen. Bij het bloedprikstation worden we opnieuw geholpen door de grotere kinderen. Door alle vertraging, moeten we soms wat langer wachten op de volgende groep kinderen en onze overijverige helpers worden een beetje ballorig. Ze besluiten ons wat Swahili bij te brengen. We moeten tot tien leren tellen. De kinderen liggen in een deuk om onze uitspraak. We leggen uit dat de lettercombinatie Ng, Mb en Mw aan het begin van een woord iets is, wat wij niet kennen. Uiteindelijk oefenen we tot zij tevreden zijn. Het is vandaag niet eenvoudig om deze gastjes een beetje in toom te houden, maar uiteindelijk zit de doorstroming er goed in en gaat het weer soepel.
Nadat ook de oudere kinderen van St. Clemens gecheckt zijn, starten we met het uitzoeken van de tassen. Disposables bij elkaar, instrumenten schoon en wat een volgende keer niet meer bruikbaar is gaat weg. Terug in het hotel worden de medicijnen geïnventariseerd en uitgezocht: wat terug naar Nederland gaat en wat hier kan blijven, en, niet onbelangrijk: de laatste formulieren worden in de database ingevoerd. Een klus, die we door de hele week zoveel mogelijk hebben bijgehouden en waar we allemaal inmiddels behoorlijke handigheid in hebben gekregen.
En nu de laatste avond. Terugkijken op wat we deze week hebben ondervonden. Heeft de missie aan onze verwachtingen voldaan? Wat waren de hoogtepunten, wat de dieptepunten? We realiseren ons allemaal, dat we tijd nodig zullen hebben om alle indrukken te verwerken. Wat we hier gezien hebben, kunnen we nooit meer on-zien. Dat geldt steeds weer voor die teamleden, die al meerdere missies hebben meegemaakt, maar zeker ook voor degenen, voor wie dit de eerste missie was. De kinderen, die we gecheckt hebben, laten we nu weer los. Misschien zien we ze volgend jaar weer terug. Wat zal er van hen worden? Ze vertelden ons soms iets van hun toekomstplannen. Piloot willen ze worden, of dokter, of rechter. We gunnen het ze zeer. En als de droom van een enkel kind een heel klein beetje dichterbij komt, dan is onze missie geslaagd.
En voor onszelf? We hebben een mooie en gelukkige week gehad. Het contact met de kinderen was ontroerend en intens. De samenwerking met de mensen van de Sophia-foundation, Marina, Nopi en Marinos zinvol en nodig, maar ook plezierig. Onze chauffeur Lamek hebben we bewonderd om zijn rijstijl in deze overvolle stad, waar alle verkeersregels genegeerd worden; we voelden ons volkomen veilig in zijn bus. Met Hezbon en Nelson, zelf kinderen van Kibera en zeer toegewijd aan het welzijn van haar bewoners, hebben we de hele week opgetrokken en zij wisten vele deuren voor ons te openen en obstakels uit de weg te ruimen, zoals ook David dat deed.
In Nadine en Carolien hadden we bijzondere en sterke teamleiders, die een basis creëerden, waarin een groep mensen, die elkaar niet kenden, tot een hecht en gemotiveerd team werd gesmeed.