Missieblog Kenia Nairobi 2012
Kenia 10 – 18 maart 2012
MCC-team: Nadine, Karlien, Petra, Rosalie, Hanneke, Marije, Eugenie, Anique, Saskia en Oscar
Zaterdag 10 maart
Gebracht met allerlei verschillende vluchten komen we laat in de avond bij elkaar op de luchthaven van Nairobi. We drinken wat tot het busje van onze gastheer, aartsbisschop Makarios, ons naar de stad brengt. Donkere wegen. Na aankomst op de de Bishoppery (prettige slaaplokatie) frissen we ons allemaal even op, waarna missieleider Nadine de planning van de volgende dag schetst.
Zondag 11 maart
We staan om zeven uur op en krijgen om half acht een heerlijk ontbijt met toast (!), jam en een gekookt ei. Aansluitend worden de medicijnen geteld (we maken honderden zakjes met steeds negentig ijzertabletten) en de werktassen ingepakt. Rond half tien lopen we naar de school op het terrein van de Cypriotische kerk. Met de hulp van lokale medewerkers bouwen we snel op. De posten registratie, meten en wegen en voorlichting zijn buiten; het bloed prikken, het medisch onderzoek en de apotheek situeren in leslokalen.
Na twee uur hebben we de eerste tachtig kinderen gezien. Hun conditie valt erg mee. Weinigen zijn ziek, velen verlegen. Vaak zijn de ouders mee en met hen kan volop worden gesproken (Kenia is tweetalig). De kinderen hebben vaak westerse namen: Brian, Monica, Esther, Veronica, Edwin, Edgar, Victor, John, Ian, etc. Naar schatting vijftien procent van de kinderen heeft bloedarmoede. We komen snel in ons ritme. Extra alert zijn we bij het bloed prikken vanwege het aantal HIV-patiënten. Het werk in de apotheek ziet er ingewikkeld uit. Zoveel verschillende pillen en drankjes. Overal moet uitleg bij worden gegeven. Het helpt dat de leerkrachten fantastische tolken zijn.
Alleen op deze eerste dag lunchen we bij de bisschop. Hij vertelt dat hij 35 jaar geleden in Kenia kwam en direct besloot te blijven. Hij biedt 200 kinderen op zijn compound onderdak en scholing. De leerkrachten zijn z’n vroegere pupillen. We horen dat het gemiddelde inkomen in Nairobi rond de 8000 shilling (80 euro) is. Een simpele woning in de sloppenwijk Kibera (slechts één ruimte van vier bij vier meter) kost 5000 shilling aan huur. Zestig procent van de anderhalf miljoen bewoners van Kibera heeft niet iedere dag te eten. Het voedsel is niet erg duur, maar de prijzen stijgen wel snel. Moeders staan er vaak alleen voor omdat vaders vertrekken en zich niet meer om hun gezin bekommeren. De bisschop heeft elders in Kenia inmiddels dertig scholen gesticht, een universiteit en klinieken; financieel gesteund door de Cypriotisch-orthodoxe kerk en de Sophia Foundation, ook afkomstig van Cyprus.
’s Middags vervolgen we ons werk op dezelfde school. In totaal zien we deze dag 140 kinderen. Het is erg warm, we transpireren er flink op los. Om kwart over zes beginnen we aan het plenaire startgesprek met de vijf bekende vragen. Aansluitend bespreken we de hoogte- en dieptepunten van de dag.
Maandag 12 maart
Om acht uur vertrekken we met het busje naar een school in sloppenwijk Kibera. We rijden door het hek naar buiten en zien voor het eerst bij daglicht waar we zijn. Straten zonder asfalt, stenen of stoepen, vol hevige kuilen. Geen riolering en dus stevige stank. Ook bij de school gaan we door een hek en zo komen we op een klein pad waar we parkeren. Alle kinderen juichen ons toe. Een feest, zo leuk. Ze zijn tussen de drie en zeven jaar. We zien zeer kleine leslokalen van golfplaat met dertig, veertig kinderen.
Het is stevig aanpoten want de stroom kinderen is onafzienbaar. Het zijn vaak beauties en ze zijn heel gezellig. Soms ook een beetje bang voor het prikje. We leren een klein beetje swahili. Ook hier zijn de kinderen er goed aan toe. Weinig aenemie. Er zijn hier geen ouders, daardoor gaat het heel snel. We zien deze ochtend 138 (!) kinderen. Daarna snel inpakken en een half uurtje rijden naar de St. George School in Kibera; na Rio de Janeiro de grootste sloppenwijk ter wereld. We zien onderweg wederom veel krotten en armoede maar ook een filmstudio en een Amerikaans poloveld. De kinderen rennen en gillen ons tegemoet, vol enthousiasme. Ontroerend. Ook hier vooral gezonde kinderen. Heel plezierig, maar het roept ook de vraag op hoe groot de noodzaak van onze aanwezigheid is. Alles verloopt heel soepel.
Mijn laatste kind van de dag is Dennis (nr. 225). Hij heeft bloedarmoede en loopt slecht. De artsen hebben er hun handen vol aan. Wat is er loos? Zijn moeder wordt opgetrommeld. Hij heeft een bloedziekte, sikkelcel, die goed is te behandelen. Met de lokale mensen wordt uitgebreid gesproken. Dat stemt ons hoopvol. Er worden veel medicijnen verstrekt. Tijdens het wachten hanteert Petra de bellenblaas waar de kinderen wild enthousiast van worden. Marije zingt liedjes met de kinderen, heel bijzonder.
Om zeven uur is er een zeer geslaagde debriefing. Iedereen is enthousiast, het was een topdag! Nadine vertelt dat ze de ambassade heeft gebeld naar aanleiding van een ernstige bomaanslag in het centrum. Geen reden tot extra zorg.
Dinsdag 13 maart
We zijn in Oost-Nairobi en arriveren in weeshuis Imani, waar MCC voor het eerst is. Hier 200 kinderen van 0 tot 18 jaar. Het weeshuis bestaat 20 jaar en leeft van giften, vooral vanuit de lokale bevolking. De directeur is hier zelf als wees gekomen en hier opgegroeid. Bij aankomst zien we ongeveer dertig babies (van de 52). Ze zijn er slecht aan toe: ondervoed, apathisch, klompvoetjes (de moeder heeft waarschijnlijk medicijnen gebruikt bij de zwangerschap), schimmels, HIV, etc. We zijn erg ontdaan. Dit is een ander beeld dan van eerdere dagen.
We hernemen ons en gaan aan de slag. Eugenie en ik zijn onder een tent geïnstalleerd om bloed te prikken, maar de hemocue’s werken niet. We verhuizen naar de kamer van de secretaresse en gebruiken de adapters. De grotere kleintjes (vanaf zes jaar) begeleiden de jonkies (vanaf 1 jaar). Een geweldig gezeul met kinderen, maar wel ontroerend. We hebben veel huilers en stuiten af en toe op krachtig verzet. Beschadigde kinderen zijn wantrouwend, maar het lukt allemaal goed.
De dokters Rosalie, Karlien, Petra en Marije hebben het erg druk. Ook ’s middags loopt alles soepel. Saskia stelt voor om niet ieder kind apart medicijnen mee te geven. Alles wordt per kind genoteerd en we laten aan het eind van de dag de medicijnen achter. Heel efficiënt. Om vier uur moeten we opbreken om voor het donker terug te zijn ivm de veiligheid. We worden toegesproken door de directeur en één van de kinderen. Rosalie deelt kadootjes uit Nederland uit en we maken een groepsfoto.
In de bus horen we de verhalen van de artsen: drie kinderen met HIV, zes kinderen met longontsteking, navelbreuk, kind zonder vagina, vergroeiingen, heel veel stunting (ondervoeding door gebrek aan vet, ze eten vooral mais en bonen). We horen dat de meeste kinderen te vondeling zijn gelegd bij een vuilnisbelt en door de politie naar het weeshuis zijn gebracht. Hoogtepunt is de liefde en goede zorg van het personeel, de moeders. Alles is goed georganiseerd, schoon en netjes opgeruimd. Het personeel toont grote betrokkenheid. Ook veel lof voor de wijze waarop de oudere kinderen zich ontfermen over de jongeren. Hier en daar is een traantje geplengd.
Woensdag 14 maart
Voor de tweede keer naar Kibera. Er is een permanente stroom aan kinderen. In de ochtend zien we 163 (!) kinderen van de St. George School en de Joy Spring School. De meeste kinderen zijn in goede doen waardoor de artsen en apotheek relatief weinig werk hebben. Mijn pleisterplakker is Thomas, maatschappelijk werker hier in Kibera. Hij geeft me zijn emailadres en vraagt of ik vanuit Nederland werk voor hem kan regelen. In de ochtend komt de moeder van Dennis terug. Ze krijgt van Rosalie voorlichting over hoe om te gaan met de ziekte van haar zoon. Er wordt ter plekke een bloedtransfusie voor de jongen geregeld. Hij zal er de komende weken meerdere nodig hebben. Karlien en Nadine slaan aan het regelen zodat dit tijdig en zorgvuldig gebeurt. Heerlijk dat Nederlandse artsen hier met zoveel gezag hulp kunnen afdwingen.
Na de lunch lopen we onder begeleiding naar de overkant, waar in een smalle steeg de Joy Spring School is gevestigd. We moeten door een kleine deur van een stalen wand en staan direct op een bedompte kleine binnenplaats. We zien dat het twee verdiepingen tellende gebouw met planken en spijkers bij elkaar wordt gehouden. We zijn geschokt. Hier zitten 450 kinderen op elkaar gepakt omdat de school per kind subsidie krijgt. Toch zijn de kinderen heel vrolijk. Ze hebben net te eten gehad (bruine bonen). We hebben een heel dubbel gevoel. Goed dat er onderwijs en eten is, maar de armoede en onveiligheid straalt ons tegemoet. De kinderen zitten hier van zeven tot half vijf op school. Op de St. George zijn de tijden vergelijkbaar maar is er veel meer ruimte. We maken allemaal veel foto’s van deze wantoestand. Tegelijk zijn we gegeneerd….
We krijgen de middag vrij en doen een toeristische markt aan. Daarna reizen we naar de ‘Junction’ voor een verse jus d’orange en een schoon toilet. Daar treffen we een hele andere wereld aan, met dure auto’s op de parkeerplaatsen en goed geklede Kenianen met laptops. De winkels zijn zonder uitzondering van exclusieve merken. Wat een contrast, zo dicht bij elkaar. We vinden het lastig.
Het eten is prima: rijst, gehaktsaus en rauwkost. Panejiotta, die samen met Nopi uit Cyprusn is overgekomen en voortreffelijk voor ons zorgt, heeft voor ons allemaal een armbandje namens de Sophia Foundation. Deze club uit Cyprus bestaat pas een paar jaar en voert hier in Kenia een voedselprogramma uit.
Donderdag 15 maart
We reizen richting Naivasha. Voor het eerst zien we iets van de natuur en ook zebra’s. Rond tien uur arriveren we bij de Monica Memorial School, gesteund door de Sophia Foundation. De eerste golf kinderen zijn vooral probleemgevallen. Wederom sikkelcel, hartruis, longonstekingen, etc. We moeten de instroom regelmatig even stopzetten. We ontmoeten Carol, die helpt in de apotheek. Ze is de moeder van drie kinderen (vader is vertrokken), ze is vrijwilliger op de school (geeft Engelse les) en staat ’s avonds in haar winkeltje. Ze verdient 150 shilling (1.50 euro) per dag. Eten kunnen kopen is haar grootste zorg. Ze heeft wel een mobiele telefoon (erg goedkoop, alternatief voor het slechte netwerk).
De emoties in onze groep zijn zichtbaar. Vooral rond het meisje Ann, ook getroffen door sikkelcel maar – hoewel al eens opgenomen geweest in een ziekenhuis – niet tijdig behandeld. Ze kan niet meer lopen en heeft dunne, krachteloze ledematen. Nadine draagt haar naar mij toe om te prikken. Haar bloedwaarde is extreem laag. Ook bij een tweede test. De artsen voeren intensief overleg, de moeder krijgt veel uitleg. Later vertellen Nadine en Karlien dat het meisje snel een bloedtransfusie moet krijgen, maar dat ze weinig toekomst heeft. De ziekte is te ver gevorderd. Ann wordt met de auto naar huis gebracht. Ze draagt een prachtige jurk; het bewijs dat haar moeder er alles aan wil doen haar dochter een waardig leven te geven….
Van de 94 kinderen hebben er veel last van hartruis. Dit duidt op bacteriële infecties; mogelijk door vervuild drinkwater en slechte hygiëne. Ook de gebitten zijn slecht. De kinderen krijgen teveel fluor en dat geeft bruine vlekken en veel gaatjes. We zijn ontdaan dat we weer twee kinderen met sikkelcel treffen.
Het afscheid is hartverwarmend. We maken een lange rit naar onze volgende bestemming. We slapen vanavond in een goed hotel.
Vrijdag 16 maart
Enkele teamleden zijn getroffen door lichamelijke onmgemakken. Saskia’s prive-apotheek biedt soelaas. Nadine verdient een oorkonde voor haar geduld en tactiek als blijkt dat het hotel de rekening kunstmatig heeft verdubbeld. Om kwart voor tien arriveren we op de volgende school. Hier wachten 250 kinderen. Hiervan zitten er 85 in een weeshuis van de Sophia Foundation, 500 meter verderop. We bekijken een klas om een indruk te krijgen en gaan dan aan de slag.
Rood zand overal, op de tafels, op de vloer, de stoelen. Kinderen hebben intens vieze handen, onze alcoholdoekjes zijn steeds zwart na een enkele veeg. Het is erg warm dus de meeste teamleden verslepen de spullen naar buiten. Eugenie geniet bij het wegen en meten en Anique keert terug in de apotheek. Ik prik vandaag met Hanneke. We zien baby’s, maar ook pubers van zeventien. Weinig aenemie. De kinderen zien er goed uit. Wel zijn sommige kinderen niet helemaal in orde omdat ze van twee leerkrachten lijfstraffen met een stok krijgen. We maken krachtig bezwaar.
Het checken verloopt heel soepel. Om half een hebben we al 120 kinderen gezien. Tijd voor een lunch in het weeshuis. Daarna een rondleiding. Eerst in de nieuwbouw: drie gebouwen met voor alle kinderen een eigen bed, douches, toiletten en speelgoed. Alleen de electriciteit ontbreekt. De aannemer is corrupt en wil pas aansluiten na het betalen van een grote som geld. Daartoe is de Sophia Foundation niet bereid en dus staan de gebouwen al drie maanden ongebruikt. Te bizar. Daarna zien we de huidige huisvesting: kleine kamers volgepakt met stapelbedden. In ieder bed slapen drie kinderen. Jongens en meisjes door elkaar. Troosteloos. De keuken ziet er ook vreselijk uit.
Het duurt minder dan een uur om de overige kinderen te onderzoeken. Juist als we bijna klaar zijn roept Karlien ons buiten bij elkaar. Ze vraagt snel in te pakken en te vertrekken. Uitleg volgt later. We handelen overeenkomstig. Gebleken is dat de directeur niet serieus optreedt tegen de lijfstraffen op deze school. Karlien wil abrupt opstappen om een statement te maken. We geven niemand een hand en zijn zo maar verdwenen. Buiten de hekken praten we er even over. We vinden het een goede actie en gelukkig zijn er geen kinderen de dupe van geworden.
Zaterdag 17 maart
Nog een keer naar Kibera. De leerlingen van de Joy Spring School zijn gezellig. Na 84 kinderen is de rij weggewerkt. Het is half twaalf. We proberen buiten te lunchen, maar daar is de stank niet te harden. Terug naar binnen en daarna inpakken. We gaan naar de beroemde Masai-markt, het eldorado voor toeristen die souveniers zoeken. Om vier uur zijn we weer op de Bishoppery. Het grote schoonmaken en tellen begint. We pakken het grondig aan. Om half zeven begint de evaluatie van de hele week. Een langdurige, maar zinvolle en vruchtbare sessie.
Anique schrijft een paar dagen later in haar blog: “Met een lach en een traan gisteravond laat Kenia verlaten. Nog nooit een land gezien met zoveel contrasten. De afgelopen week hebben Eugenie, een geweldig team van Medical Checks for Children en ik daar zeven dagen van elf uur gewerkt, 1020 kinderen onderzocht, HIV+, aenemieën, sikkelcel, longontstekening en schimmel bij de kinderen gezien, 1020 stickers, tandenborstels en bananen uitgedeeld, tranen gelaten om de 54 baby’s achtergelaten op een vuilnisbelt, gelachen met alle kinderen, ondanks alle ellende ontzettend veel vrolijkheid, rondgelopen in één van de grootste sloppen ter wereld, maakten kennis met 450 schoolkinderen in een sinaasappelkist, de dromen van kinderen mogen horen, van piloot, dokter tot journalist, veel kapotte kleren en schoenen gezien… en soms helemaal geen schoenen, veel stof gehapt en indringende geuren opgesnoven, ontzettende mooie vriendschappen mogen sluiten. Kortom twaalf dagen die ik nog niet kan plaatsen en waar ik nog heel veel over na zal moeten denken.“
Oscar van der Koon